De moderne lagevloertrams in Wenen (wordt ook nog een keer een onderwerp hier) met zonwerend glas en airco bepalen nu het straatbeeld, hoe de "Tramway" er vroeger uitzag zonder moderne elektronica en op een veel groter lijnennet is te zien in het Strassenbahnmuseum. In de zestiger jaren van de vorige eeuw werd het initiatief genomen belangrijke wagentypes te bewaren en vanaf 1972 was er in de remise Ottakring een nagenoeg complete verzameling tramwagens te zien. In 1986 verhuisde de collectie naar de huidige locatie, een deel van de remise Erdberg, en toen in 1990 die remise niet meer nodig was werd het museum uitgebreid tot 4 hallen. Hier staan nu 98 trams en Stadtbahnwagens en diverse bussen. Een groot aantal van de wagens is rijvaardig en voor pretritjes te huur.
De onderschriften bij de foto's zijn van Fons, die voor de gegevens gebruik maakte van "Strassenbahn in Wien" van Slezak Verlag (voornamelijk de tekeningen) en "Die Wiener Strassenbahn" van Verlag Eisenbahn/Strassenbahn.
In oktober 1865 startte de Wiener Tramway Gesellschaft met een aantal paardentramlijnen. Hier staat paardentram aanhangrijtuig 53, uit de serie 34-77. Gebouwd in 1886, in 1902 geschikt gemaakt als aanhanger achter elektrische motorwagens; in 1948 omgebouwd tot goederenwagen en in 1979, na restauratie naar het trammusuem (FvdJ).
Motorwagen D1 Nr 314 is gebouwd als D 161 in 1899 door de Grazer Waggonfabriek en zag er toen uit als op deze tekening
De foto toont de toestand na diverse verbouwingen in 1925 door Wagginfabriek Simmering (FvdJ).
Wagen K 2380, gebouwd in 1912 door Waggonfabrik Simmering. Deze wagen is er eentje uit de serie 2281-2542 en toont de originele toestand na de restauratie uit werkwagen 6205. Deze serie trams was de eerste serie met een tonvormig dak, dus zonder lichtkap (FvdJ).
Vanaf 1900 werden er 520 van deze trams gebouwd en dit type G was de grootste serie ooit gebouwd voor Wenen. Het rijtuig bood plaats aan 24 zittende en 30 staande passagiers. Oorspronkelijk hadden deze wagens open balkons, maar zij kregen in 1929 glazen balkonschermen. Om ruimte vrij te houden voor de buiten de wagen draaiende handrem kregen de balkonschermen deze puntige vorm (FvdJ).
Motorwagen G2 2051 is er eentje uit de serie 2005-2100 en gebouwd in 1907 door de Grazer Waggonfabriek. Maar het Weense trambedrijf was kampioen in ombouwen en deze wagens werden in 1929 omgebouwd door Lohner. De foto toont de toestand in 1929. De richtingaanwijzers werden in 1938 aangebracht.De tekening toont de originele en verbouwde toestand (FvdJ).
Laat je als trambedrijf meer dan driehonderd motorwagens bouwen met op de beschildering na uiterlijk van hetzelfde type, De M's en N. Maar laat je er in 1930 nog acht bouwen met hetzelfde uiterlijk. De drieassers serie P, 455-456; de serie P1 457-460; tweeassig maar met kardan aandrijvingen de P2, tweeassers met de nummers 461 en 462. Maar deze kleine serie(s) bleken toch storinggevoelig en de P's werden in 1949 verbouwd tot tweeassers. Van de P1 werd in 1938/41 de kardanaandrijving uitgebouwd. In de loop van de tijd werden diverse wagens gebruikt als werkwagens en naderhand gesloopt. De enige overblijvende wagen, de 462, heeft van 1943 tot 1952 buiten dienst gestaan wegens motorschade. Heeft in 1952 nieuwe en sterkere motoren gekregen; heeft nog even het nummer 4160 gedragen, maar staat hier dus na restauratie weer met het nummer 462 als enige overlever van de serie P(FvdJ).
Deze motorwagen type G4 nr 345 is gebouwd in 1903 door de Grazer Waggonfabrik als G 546 De 546 werd in 1948 verbouwd en kreeg toen een nieuwe wagenbak met een tondak en het nummer 345 (FvdJ).
Omdat Oostenrijk opgenomen was in het "Deutsche Reich" kreeg het ook de standaardwagen Kriegs-Strassenbahnwagen geheten, ofwel KSW. Het waren spartaanse wagens met slechts 12 zitplaatsen en maar liefst (minimaal) 50 staanplaatsen. De wagens 1 tot 30 zijn gebouwd door Fuchs in Heidelberg. en werden eind 1944 afgeleverd. Maar zonder motoren en in een zandbruine kleur. Er was van alles te kort in deze tijd, maar er was nog wat camouflage verf over van de "Rommel-Feldzug" in Afrika.
De wagens werden in de hoofdwerkplaats van het trambedrijf elektrisch uitgerust en pas in 1946 in dienst gesteld. Na 1950 kregen deze trams de rood-witte kleur, sterkere motoren, hoeklantaarns en schaarbeugels. Zie hiervoor foto 20 (FvdJ).